woensdag 9 mei 2012

Yoghurt panna cotta met aardbeien en rabarber

Panna cotta, wat letterlijk ‘gekookte room’ betekent, is een fluweelzacht dessert dat oorspronkelijk uit het noorden van Italië komt. Er zijn allerlei versies denkbaar, maar de basis blijft room, gelatine en suiker. In deze variatie wordt een deel griekse yoghurt gebruikt en de suiker wordt vervangen door honing. Dit zorgt voor een licht-fris accent. Serveer dit elegante toetje met in de oven gestoofde aardbeien en rabarber
Voor de panna cotta:
250g slagroom
1 vanillestokje, doormidden gesplitst en de zaadjes eruit gehaald
3 el honing
5 blaadjes gelatine
2 tl aardbeienjam
150g griekse yoghurt

Voor het fruit:
300g schoongemaakte rabarber, gehakt
150g schoongemaakte aardbeien, in niet al te kleine stukjes gesneden
4-5 el ruwe rietsuiker
2 el creme de cassis
Om de panna cotta te maken:
Laat de slagroom met de honing en vanille (zaadjes en stokje) goed heet worden terwijl je het mengsel lichtjes klopt met een garde. De gelatineblaadjes in koud water een minuut of 5 laten weken. Klop de jam door de yoghurt. Het vanillestokje uit de room halen en de uitgeknepen gelatineblaadjes aan de hete room toevoegen. Zorg dat ze volledig zijn opgelost. Voeg de room langzaam aan de yoghurt toe terwijl je met de garde blijft kloppen. Giet het mengsel door een zeef. Vet vier bakjes lichtjes in met zonnebloemolie en verdeel het mengsel over de bakjes. Gedurende ongeveer 5 uur laten opstijven.

Om het fruit te bereiden:
Oven op 180°C voorverwarmen. Doe het schoongemaakte fruit in een ovenschaal en roer de suiker en creme de cassis er doorheen. In de oven ongeveer 20 minuten laten stoven, of totdat het fruit zacht is geworden.



Om te serveren:
Haal de bakjes uit de koelkast en hou ze een paar tellen in een kom heet water. Zonodig kan je met een dun mesje langs de rand van de panna cotta gaan zodat ze makkelijker los komen. Zet een bordje over de bakjes en schud ze een beetje zodat de panna cotta los komt. Serveer met het fruit en een beetje van de siroop.

woensdag 2 mei 2012

Aspergetaart

Het is weer aspergetijd! Asperges zijn niet alleen supergezond, ze kunnen ook op allerlei geweldige manieren bereid worden. Nodig je vrienden uit en vier het aspergeseizoen met deze frisse lentetaart.
Elk jaar, ergens rond het midden van april, vier ik het begin van het seizoen met een klassieke aspergelunch. In dit geval gebruik ik witte asperges. Ik schil ze van top tot teen, breek de onderpuntjes eraf en kook ze acht tot tien minuten in licht gezouten water. Ze zijn verrukkelijk met plakjes flinterdunne lamsham, een zachtgekookt eitje, gesmolten boter, fijngesnipperde peterselie en een snufje nootmuskaat.
Groene asperges zijn net iets anders dan witte. De beet is steviger, de smaak aardser en bovendien hoeven ze niet geschild te worden. Ik eet ze het liefst gegrild en besprenkeld met wat peperige olijfolie en een beetje zeezout. Groene asperges passen ook uitstekend bij gegrilde kip of een stukje vis. De dunnere exemplaren zijn uitermate geschikt om in omeletten en hartige taarten te verwerken.
In deze elegante aspergetaart combineer ik de meer uitgesproken smaak van groene asperges met friszure geitenkaas, romige crème fraîche en zoute kappertjes. De taart is als voorgerecht een heerlijk begin van een lentediner, maar met een soepje of een salade kan je de taart ook als lichte maaltijd serveren. Geef er een mineralige witte wijn bij, bijvoorbeeld de Domaine du Moulin Granger Sancerre (verkrijgbaar bij Albert Heijn).



Aspergetaart

(als lichte maaltijd voor drie personen, als voorgerecht voor zes personen)
  • 400 gram mooie, dunne groene asperges, onderkant verwijderd
  • 6 plakjes bladerdeeg
  • 200 milliliter crème fraîche
  • 100 gram zachte geitenkaas
  • 2 eetlepels kappertjes
  • Zout en vers gemalen peper naar smaak
  • Een beetje melk

1. Verwarm de oven op 200°C voor. Laat de plakjes bladerdeeg op een met bloem bestoven werkblad ontdooien.
2. Breng een pan met gezouten water aan de kook. Verwijder de harde onderkanten van de asperges en kook ze twee tot vier minuten (afhankelijk van hun dikte). Giet ze af, spoel ze met koud water en leg ze apart op een dubbelgevouwen theedoek.
3. Meng de crème fraîche, geitenkaas, kappertjes en het zout en de peper. Gebruik niet te veel zout want de kappertjes zijn al zout genoeg! Proef en corrigeer zonodig de smaak.
4. Op een met bakpapier beklede bakplaat vorm je het deeg tot een grote (open) rechthoekige lap. Dit doe je door zes velletjes met een beetje water aan elkaar te plakken, zodat je een 3x2-vormige rechthoek krijgt.
5. Smeer het crème-kaas-kappertjes mengsel over het deeg, maar laat een rand van ongeveer twee centimeter aan de zijkanten vrij. Doe de asperges (met de kopjes en onderkanten om en om) op het mengsel en kwast een beetje melk over de vrije randen van het deeg.
6. Bak de taart 30 minuten en serveer met een salade.